De tekst hieronder is een weergave van de tekst uit het oorspronkelijke artikel uit de PZC van 4 mei 2010.
DAGBOEK
Van 1943 tot 1945 zat Ad Verhulst in een krijgsgevangenkamp in Duitsland. Hij kreeg er weinig te eten en had niets te doen. Zijn dagboeknotities zijn gebundeld in een boek.
Karel en Annette Verhulst
"We wisten van het bestaan van vaders oorlogsdagboek, maar pas na zijn overlijden dook het op. Hij had het al die jaren weggestopt in een doos. Het kostte ons drie jaar om zijn aantekeningen te ontcijferen."
Twee jaar gevangen achter het prikkeldraad
door Selma Osman
De laatste aantekening in zijn dagboek maakt Ad Verhulst op 4 mei 1945: 'Het dorp heet hier Sochwitch'. De jonge Zeeuw is bezig aan een enerverende terugreis, na twee jaar als krijgsgevangene opgesloten te hebben gezeten achter prikkeldraad.
Vermoedelijk lift hij met een legertruck mee naar Luxemburg en reist hij van daar uit op eigen gelegenheid naar huis. "Nederland deed niks om zijn mensen terug te halen", zegt Annette Verhulst 65 jaar later. Samen met broer Karel is ze drie jaar bezig geweest om haar vaders dagboek te ontcijferen. Van het bestaan wisten ze al hun hele leven. Pas na zijn dood dook de verzameling schriftjes, kladblokjes en tekeningen op. Diep weggestopt in een doos.
Ad Verhulst - grondlegger van de Ronde van Midden-Zeeland - overleed in 1973 op 54-jarige leeftijd. "Hij is er zelf niet aan toe gekomen om zijn dagboek uit te geven", vermoedt Karel. Tussen talloze in keurig handschrift volgekrabbelde velletjes papier trof hij een boekomslag aan. Die had Verhulst in het kamp laten tekenen.
Hij was 24 toen hij in 1943 werd opgeroepen om zich te melden voor krijgsgevangenschap. Duitsland kampte met een groot tekort aan arbeidskrachten en dacht met het oproepen van dienstplichtige militairen in één klap 150.000 man aan het werk te zetten. De groep van '43 leverde uiteindelijk 'slechts' 9000 krijgsgevangen op. De rest kon aantonen dat zij in eigen land onmisbaar waren.
Verhulst dacht dat dat laatste hem ook zou lukken. Kort na zijn aankomst in kamp Mühlberg, bij Dresden, schreef hij: "Toen ik woensdag 21 juli uit Middelburg vertrok, verkeerde ik in de vaste overtuiging anderen daags te zullen terugkeren. "(27-07-1943).
Beeldend beschrijft hij de lange, vermoeiende treinreis die daarop volgt: Er wordt ondanks brandgevaar en een uitdrukkelijk verbod flink op los gerookt. ls er buiten iets te zien, dan verdringen de mannen zich voor de kleine getraliede luikjes. Ook in het drukbevolkte kamp gaat hij door met schrijven. Hij schrijft over Britse Indiërs met hun tulbanden, het stoffige kampterrein ('er is geen grasprietje te bekennen'), ruilhandel, driehoog gestapelde kribben in de barak, andere Zeeuwen die hij ontmoet en lange dagen vol verveling. Kamp Mühlberg is een kleine stad achter prikkeldraad, bevolkt door tienduizenden soldaten van allerlei nationaliteiten. Op enig moment worden er 1900 Nederlanders geteld. Ellende over honger, verzwakking en ziektes die in de barakken uitbreken, wisselt hij in zijn dagboek af met humoristische beschrijvingen van sportwedstrijden en ander vermaak. "Het cabaret op danderdagavond was weer knal. Een Fransch mussetteorkest verleende zijn medewerking en was buitengewoon goed. (16-10-1943)"
Al gauw wordt Verhulst voor de lezer een persoon van vlees en bloed. Zo schrijft hij onbevangen dat de vriendschap met Jan Langeraar hem de keel uithangt: "Steeds maar iedere dag hetzelfde. (..)Smeerde ik dik boter, dan smeerde hij automatisch ook dik. (20-10-1943)" Maar ook over de brok in zijn keel als hij aan thuis en zijn verloofde Rie denkt.
"Het uiten van die gevoelens trof mij. Als ik las dat hij had zitten huilen en het heel erg moeilijk had, had ik het er zelf ook een paar dagen moeilijk mee", bekent dochter Annette.
Karel vond vooral het moment van de bevrijding heel spectaculair. "Het viel mij op hoe snel die berichten het kamp binnenkwamen."
Waar wij reeds maanden op zitten te wachten is vandaag gebeurd: invasie! Sinds vanmorgen 10.00 uur druppelen de berichten binnen. (..) Thans moeten wij wel gelooven dat dan eindelijk het feit waar wij elken dag naar gesnakt hebben, plaats vond. Welke gevoelens het onder ons teweeg gebracht heeft, is moeilijk re zeggen. Zelf ben ik de heele dag ongedurig en heb geen rust. (6-6-1944)
Moe en mager keerde Ad Verhulst uit het krijgsgevangenenkamp terug. Annette: "Mijn moeder zei: 'Het is nooit meer dezelfde man geweest'. Over zijn ervaring in kamp Mühlberg sprak hij nooit.
Dagboek 1943-1945 - krijgsgevangen in stalag IV-B, A.G. Verhulst. Te bestellen via www.lulu.nl of de boekhandel, ISBN 978-1-4457-5548-9. Prijs: 22,50 euro.
'Niet uniek, Wel bijzonder'
Veel krijgsgevangenen keerden in 1945 terug naar Nederland met een gevoel van schaamte. Volgens Erwin Rossmeisl van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie (NIMH) heeft de groep Nederlandse officieren die in '42 in krijgsgevangenschap werd gevoerd - en niet in de productie hoefde te werken - bijgedragen aan die beeldvorming. "Zij creëerden dat beeld van de tijd uitzitten met voetbalwedstrijden, pingpongen en cabaret. Maar de manschappen in de stammlagers moesten veertien uur per dag werken Daarbij ging het er hard aan toe. Sommige stierven door pure mishandeling."
Het NIMH heeft meer dagboeken van krijgsgevangenen in de collectie. Maar niet eerder zag Rossmeisl zo'n compleet dagboek uit één van de stammlagers waar de manschappen zaten. "Verhulst gaat bovendien diep in op de sociale verhoudingen. Dit dagboek is niet uniek, wel heel bijzonder."
Binnenkort verschijnt ook de film Prikkeldraad van Bob Entrop. Daarin vertellen lotgenoten van Verhulst hun verhaal. "De groep krijgsgevangenen werd na de oorlog slecht ontvangen", illustreert de filmmaker. "Ze werden uitgemaakt voor lafaards. Hadden ze maar moeten onderduiken. Het was natuurlijk geen concentratiekamp waar ze in zaten, maar ook geen pretje."
Mede-kampbewoner Nico Vanderbiest schilderde dit portret van Verhulst. Op 1 april '45 schrijft hij daarover aan zijn verloofde: "Vandaag heb ik een verrassing voor je bereid (..) het is een herinnering aan deze tijd." foto's Ruben O